Search
Close this search box.

In 1996 begon Luyt de Brauw met het maken van keramiek bij het Koorenhuis, een centrum voor amateurkunst in Den Haag. Die kennismaking leidde ertoe dat zij in 2003 haar baan heeft opgezegd en voltijd als keramist aan de slag is gegaan. Zij is lid van de Vakgroep Nederlandse Keramisten.

Luyt de Brauw maakt vrijwel altijd “trompe l’oeil” (dwz. nèt echte) objecten.

Aanleiding voor het maken van het eerste boekje was de vurige wens van haar zuster om ooit een middeleeuws manuscript te bezitten. Omdat dat – gezien de prijzen van dergelijke manuscripten – niet heel waarschijnlijk leek, besloot Luyt om er een uit klei voor haar te maken. Na het eerste manuscriptje volgde een hele reeks boeken van allerlei soort: een agenda, poëziealbum, stofstalenboek, fotoalbum, dichtbundels, een herbarium, en vele manuscripten

De boekjes zijn hand gevormd, beginnend bij de kaft. Na droging wordt die biscuit gestookt (1000 graden). Dan worden de bladzijden een voor een op de binnenkant van de rug gemonteerd. Daarna volgt een langere droogtijd (circa twee maanden) en weer een biscuit stook.
Dan worden de bladzijden vergeeld met een dunne “wash” van engobe (een mengsel van kleipoeder, stelmiddel en kleurpigmenten). Daarop volgt een tweede stook. En tot slot wordt het boekje met de hand beschilderd. Dit gebeurt in verschillende fasen, omdat de gekleurde engobe, zodra deze gedroogd is, als een poederlaagje op de klei ligt en dus bij de minste aanraking uitgewist of vlekkerig kan worden.
Om dat te voorkomen worden de boekjes gedurende het schilderproces soms een aantal keren gebakken om een al opgebrachte beschildering te fixeren. Het komt dan ook voor dat een boekje een keer of vijf of zes gebakken wordt voordat het klaar is. Na het beschilderen worden sommige boekjes nog afgewerkt met bladgoud of goudluster (een stroperige vloeistof waarin goud is opgelost en daardoor geschikt gemaakt om op een relatief lage temperatuur (750 graden) te worden gestookt.

Luyt de Brauw