Jan Verschueren

toont zijn schrootbeelden, maar ook wandobjecten. Er wordt weer druk geklommen, gereden, gevaren en samengewerkt door zijn typische mannetjes met de kopjes en handen van terra cotta. Tevens zijn er de grotere staande machthebbers; profeten of koningen, die zich onderscheiden door hun inventieve gewaden en hoofdtooien.

Altijd statig en frontaal, met een staf in de hand of met enigmatische handgebaren. Er zijn werken, vooral die van ontmoetingen en beklimmingen, waarbij de gebeurtenis ondersteund wordt door een gestileerde, simpele belijning van gelast metaal. Daarentegen zijn de voertuigen – auto’s, boten, tanks, tractors – wonderen van barokke fantasie en inventie, volgestouwd als ze zijn met objects trouvés van allerlei origine die een symbolische betekenis aannemen. Verschueren’s titels zijn geestig en dragen altijd bij aan het nauwkeuriger zoeken en vinden van al de elementen waaruit de persoonlijkheid van het beeld is opgebouwd.

 

De muurobjecten ‘Vazen en Blazen’, zijn uitgesneden uit metaalplaat en gekleurd door roest, corrosie, witte verf en laswerk. Vuur en verf. Patronen en Romeinse cijfers zijn met de snijbrander als perforaties in het metaal aangebracht. Het dieprode roest tegen het matte, korrelige wit en het olie-achtige blauw van de snijlijnen vormen een rijk palet. De werken zijn niet plat, vazen overlappen elkaar, andere hebben een lichte welving. Ook hier is het verrassend hoeveel Verschueren uit zijn materiaal haalt. De vazen hebben de vormen van oer-kruiken, simpel en bol met een eenvoudige schenktuit. De vorm van de blazen komt enigszins overeen met die van de vazen, maar er steken dikwijls twee of drie stukjes darm of urineleider uit.

Het is een wonderlijk thema: vazen en blazen. Beide hebben als functie het tijdelijk opslaan van vloeistoffen, de één binnen en de ander buiten het lichaam. Komen ze samen in een serie werken van Verschueren als rijmen in vormentaal en benaming? De Belgische Jan Verschueren is als beeldhouwer/schilder autodidact. Op zijn website staat het gedicht: “HOE”, waarvan de eerste regels luiden: ”Hoe roest mooi kan zijn / Hoe schoonheid kan roesten…”

Jan Verschueren